onderscheidingsvermogen

Een vaak gebruikte term bij klinisch onderzoek is statistisch onderscheidingsvermogen (power). Het onderscheidingsvermogen (de power) van een statistische toets is het vermogen van de toets om een effect op te sporen, als het effect ook werkelijk bestaat. In statistische termen is het de kans dat het zal leiden tot de terechte verwerping van een nulhypothese. In sommige gevallen kunnen we de nulhypothese misschien niet verwerpen. Niet omdat deze klopt, maar omdat we niet genoeg bewijs van het tegendeel hebben. Dit kan komen doordat het experiment niet groot genoeg is om de nulhypothese te verwerpen. In die zin kan het onderscheidingsvermogen van een toets worden beschreven als de kans op het niet maken van een type II-fout (geen verwerping van de nulhypothese wanneer deze eigenlijk onjuist is).

Het onderscheidend vermogen of onderscheidingsvermogen van een statistische toets is de kans om een nulhypothese terecht te verwerpen, dus de kans dat de toets niet een fout van de tweede soort (type II-fout) maakt. Omdat de alternatieve hypothese vaak samengesteld is, zal het onderscheidend vermogen een functie zijn, aangegeven door (of ook wel door ), van de mogelijke waarden van de betrokken parameter onder de nulhypothese. Men gaat soms zelfs zo ver dat men deze functie uitbreidt tot alle waarden van de betrokken parameter, ook die onder de nulhypothese.

Als de toetsingsgrootheid van de toets is en het kritieke gebied, dan wordt voor het onderscheidend vermogen gegeven door: