stamceltherapie

Stamceltherapie, ook bekend als regeneratieve geneeskunde, omvat het gebruik van stamcellen om een ziekte of aandoening te behandelen of te voorkomen. Stamcellen die in een laboratorium zijn gekweekt, worden gemanipuleerd zodat ze zich specialiseren tot specifieke celtypen, zoals hartspiercellen, bloedcellen of zenuwcellen. De gespecialiseerde cellen kunnen vervolgens bij een persoon worden geïmplanteerd. Als de persoon bijvoorbeeld een hartziekte heeft, zouden de cellen in de beschadigde hartspier kunnen worden geïnjecteerd. De gezonde getransplanteerde hartcellen zouden dan kunnen bijdragen aan het herstel van de gebrekkig functionerende hartspier.
stamceltherapie (Wikipedia)
Esculaap Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Stamceltherapie is een onderdeel van regeneratieve geneeskunde en kan gezien worden als een nieuwe tak in de medische therapeutische benadering van ziekten en traumata waarbij de basis idee bestaat uit de transplantatie van - al dan niet gedifferentieerde - stamcellen ter vervanging van afwezige of defecte cellen, weefsels of organen.

De stamceltherapie is benaderbaar vanuit vele gezichtspunten, zowel wat herkomst als wat bestemming van de stamcellen betreft. Onder stamcellen verstaan we meestal pluripotente cellen.

Deze cellen kunnen ook genetisch identiek gemaakt worden aan de cellen van de patiënt, door nucleaire transfer, men spreekt dan van therapeutisch klonen.

De stamcellen die gebruikt worden kunnen van drie verschillende locaties afkomstig zijn:

  • Autoloog: de stamcellen zijn afkomstig van de patiënt zelf, ze kunnen bijvoorbeeld uit het beenmerg geoogst worden
  • Allogeen: stamcellen zijn afkomstig van een andere mens, of bij proefdieren, van een ander dier van dezelfde soort
  • Xenogeen: stamcellen afkomstig van een andere diersoort. Zo spreekt men van een xenogene transplantatie wanneer menselijke stamcellen bij een proefdier worden ingebracht.