antidepressivum

middel tegen ziekelijke neerslachtigheid

antidepressivum (Wikipedia)
Esculaap Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Antidepressiva (ook wel stemmingsverbeteraars genoemd) zijn medicijnen die de symptomen van een depressie tegengaan.

Antidepressiva zijn geïndiceerd bij patiënten met een depressieve stoornis, vooral bij matig tot ernstige episoden. Daarnaast werken antidepressiva, anders dan de naam doet vermoeden, goed tegen angstklachten, bijvoorbeeld tegen paniekaanvallen, maar ook de generaliseerde angstklachten, obsessief-compulsieve klachten, PTSS en hypochondrie. Overigens zijn dagstructurering, activiteitenplanning, begeleide zelfhulp en voorlichting ook van belang bij de behandeling van depressieve klachten.

Hoewel wetenschappers nog steeds zoeken naar hoe antidepressiva werken, is een populaire theorie dat bij ernstige depressies de natuurlijke balans tussen bepaalde stoffen in de hersenen hersteld wordt, waardoor een nieuw chemisch evenwicht ontstaat en de klachten meestal stabiliseren. Het gaat daarbij om de zogenaamde neurotransmitters met name de stof serotonine. Patiënten worden minder somber en krijgen weer plezier en belangstelling voor de dingen om zich heen. Door anderen (onder anderen Irving Kirsch en Daniel Carlat) wordt deze uitleg bestreden: zij zeggen dat het feit dat neurotransmitterniveaus beïnvloed worden door medicijnen niet automatisch betekent dat de psychische aandoening ook door diezelfde neurotransmitters veroorzaakt wordt. De middelen werken doorgaans, maar meestal laat verbetering even op zich wachten. In het algemeen gaan de medicijnen pas na twee tot vier weken werken.

Antidepressiva kunnen, met name door de doelgroep zelf, soms ook wel gezien worden als een "medicijn voor de omgeving". Depressief gedrag kan door de omgeving van de patiënt als hinderlijk en vervelend ervaren worden, door het gebruik van antidepressiva vermindert dit. Als de depressie wordt veroorzaakt door een vervelende of ingrijpende gebeurtenis (een reactieve depressie), is het voor de behandeling van die depressie minstens zo belangrijk om die oorzaak aan te pakken waar mogelijk. Ter illustratie: iemand die het slachtoffer is van stelselmatig pesten kan hierdoor in een ernstige depressie geraken. Door gebruik van antidepressiva kunnen de symptomen van zijn depressie weliswaar bestreden worden, maar de negatieve gevoelens die hij ervaart naar aanleiding van het pesten zullen niet verdwijnen, noch het gedrag dat er (mogelijk) aanleiding toe geeft. Zo kan de patiënt ook na zijn behandeling het mikpunt van pesterijen blijven als hij niet leert om met de pesters om te gaan of ze op een goede manier aan te spreken op hun gedrag.