keto-acidose

zuurvergiftiging (verstoring van de stofwisseling) bij suikerziekte

keto-acidose (Wikipedia)
Esculaap Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Ketoacidose, ook wel ketose of acetonemie genoemd, is een bijzondere vorm van acidose die kan optreden bij mensen met diabetes mellitus. In geval van ketoacidose is er sprake van ophoping van ketolichamen (acetoacetaat, aceton en bèta-hydroxybutyraat) in het bloed dat daardoor zuur wordt.

Ketoacidose
Coderingen
ICD-10 E10.1-E14.1
ICD-9 250.1
DiseasesDB 29670
Portaal  Portaalicoon   Geneeskunde

Het lichaam heeft insuline nodig om glucose op te nemen uit het bloed. Insuline zorgt ervoor dat glucose veel sneller door de cellen in vetweefsel en de spiercellen kan worden opgenomen voor de verbranding. In de lever en spieren zorgt insuline ervoor dat glucose wordt omgezet en opgeslagen in de vorm van glycogeen. Bij patiënten met diabetes mellitus type I is er geen of onvoldoende insuline aanwezig. Dat heeft tot gevolg dat het lichaam, ondanks een hoge glucosevoorraad in het bloed, toch die glucose niet kan gebruiken voor de energievoorziening. Er wordt dan overgeschakeld op de verbranding van vetten, ketose genaamd. Voor deze vetverbranding zijn coenzym A-moleculen nodig. Deze coenzym A-moleculen worden gevormd uit glucose. Echter, omdat het lichaam nu geen glucose kan gebruiken, moet worden overgegaan tot het afbreken van eiwitten om deze coenzym A-moleculen te vormen. Het afbreken van eiwitten (onder andere gevonden in spieren) leidt tot verzuring. Verder worden bij de vetverbranding uit de lichaamsvetten ketonen gevormd voor energie. Normaliter worden de vetzuren omgezet tot acetyl-CoA (door acyl-CoA synthetase, carnitine en de bèta-oxidatie waarmee 1 FADH2, 1 NADH en 1 acetyl-CoA wordt gevormd). Deze zou dan in de Krebscyclus gaan reageren met oxaloacetaat tot citroenzuur om zo pyruvaat om te zetten in CO2 (zie Krebscyclus). Bij Diabetes type 1 is er echter een absoluut tekort aan glucose in de cel, waardoor deze voorrang zal geven aan de gluconeogenese, eerder dan aan de Krebscyclus. De gluconeogenese gebruikt echter zo veel oxaloacetaat in de omvorming naar fosfoenolpyruvaat en verder tot glucose, dat deze niet meer beschikbaar is in de Krebscyclus. Hierdoor kunnen de acetylCoA's niet verder reageren in de Krebscyclus en vormen ze ketonlichaampjes door te reageren met andere acetylCoA's tot acetoactetaat en hieruit aceton en 3-hydroxybutyraat. Deze ketonen komen terecht in de bloedbaan. Normaliter zijn de ketonen zelf niet gevaarlijk en brandstof voor de vetverbranding; echter, omdat er wat glucose nodig is voor de vetverbranding en deze door het insulinetekort niet in de cellen zit, worden de ketonen nu niet verbrand en hopen de ketonen op. Doordat ketonen zuur zijn verzuurt het bloed en ontstaat er een acidose.

De symptomen van ketoacidose zijn, naast die van een hyperglykemie zoals veel drinken, veel plassen en moeheid, ook misselijkheid. Door de hoge concentraties van ketonen komen deze ketonen in de urine terecht en is er sprake van ketonurie. Daarnaast verliest het lichaam ook ketonen bij het uitademen wat merkbaar is doordat de adem ruikt naar appeltjes of naar aceton (afhankelijk van de soort ketonen). Als de ketoacidose te lang duurt, kan de patiënt gaan braken. Als dat eenmaal gebeurt, is de kans dat de bloedsuikers verder ontregelen zo groot dat direct een arts moet worden geraadpleegd. Dit is ook een indicatie voor een acute ziekenhuisopname, zeker indien het jonge kinderen betreft.