mitose

gewone celdeling

mitose (Wikipedia)

Mitose is een type celdeling waarbij nieuwe dochtercellen ontstaan die gelijk zijn aan de moedercel, en op hun beurt in staat zijn om zich te delen. Tijdens dit celdelingsproces gaan de chromosomenparen in de celkern paarsgewijs uit elkaar, de kerndeling. Dit is een belangrijk onderdeel van de celcyclus.

Mitose in een lymfoomcel
Schematische weergave van de celdeling; II t/m VII vormen de mitose - I: Interfase; II: Profase; III: Prometafase; IV: Metafase; V en VI: Anafase; VII: Telofase; VIII: Cytokinese
Schematische weergave van mitose en celdeling
Schematische weergave van twee chromatiden met spoeldraden

In de kern van een eukaryote cel liggen de chromosomen met het erfelijke materiaal en de kernlichaampjes (nucleoli) ingebed in het kernplasma. De kern wordt omgeven door een dubbele membraan, de kernmembraan.

Een kern kan niet zomaar in tweeën worden gedeeld. De chromosomen moeten bij een mitose onveranderd worden doorgegeven van moedercel naar dochtercel. De chromosomen, die (vrijwel) alle erfelijke informatie van het organisme bevatten, worden dan ook verdubbeld of gekopieerd, en daarna over beide cellen verdeeld. Deze erfelijke informatie is belangrijk voor de regeling van (vrijwel) alle biologische activiteiten in de cel, en voor de ontwikkeling en de functie van de cel. De verdubbeling van de chromosomen vindt plaats tijdens de S-fase van de celcyclus, en maakt geen onderdeel uit van de mitose (de M-fase).

Een deel van de erfelijke informatie bevindt zich niet in de celkern, maar in de mitochondriën (het mitochondriaal DNA) en in de eventueel aanwezige plastiden (het chloroplast-DNA). Deze organellen ondergaan geen mitose, maar vermeerderen zich door binaire deling en knopvorming. Daarna verdelen ze zich over de dochtercellen.